Dag 3 Citytrip Parijs lees meer...
Deze reis is door de Coronacrisis verplaatst naar 1 - 4 november.
Zola, Haussmann en het onweerstaanbare aroma van chocolade…
Toen wij meer dan 30 jaar geleden met onze Parijse vrienden voor de eerste keer rondwandelden in Le Parc Monceau, verbaasden we ons over de rust en de sereniteit in dit onberispelijke stadspark met zijn al even onberispelijke bezoekers. Modieus duur geklede wandelaars flaneerden of zaten te lezen op een bankje, gesofistikeerd, als waren ze weg gestapt uit “Du côté de chez Swann”. De kleine Proust speelde hier nog met zijn hoepel. Zijn ouders woonden vlakbij in een royaal appartement, Rue Courcelles. Nannies met kindjes, streng blauw en grijze uniformpjes, witte sokjes, lederen schoentjes, netjes gekamd - niet echt uitgedost voor een ravotpartijtje – struinden door het park. Je zag het zo voor je: binnen een paar jaar klaar voor ‘les `Grandes Ecoles’, de nieuwe ‘Hollandes’ en ‘Macrons’ in spe.
Plots verstoorde een jogger de rust. Zijn outfit paste niet in dit serene plaatje. Hij stopte, trok zijn T-shirt uit en begon met ontbloot bovenlijf, een paar stretchoefeningen te doen. Het had iets onfatsoenlijks, ’indécent’ in deze setting. Ik moest denken aan het soort ongepastheid waarvoor ‘Le déjeuner sur l’herbe’ geweigerd werd op het jaarlijkse Salon. Manet schilderde een picknick met deftig geklede heren en één naakte vrouw. Ongehoord vonden zijn tijdgenoten dat.
Zola nam het toen in een vlammend betoog op voor zijn vriend in wie hij de grootste schilder aller tijden zag. Dezelfde Zola begint een paar jaar later aan zijn Rougon-Macquart-cyclus. Hij zocht en vond zijn inspiratie rond dit park. Niemand dan hij beschrijft beter de sfeer die nu nog haast helemaal hetzelfde is; alleen de rijtuigen zijn verdwenen en de gele stoelen zijn vervangen door groene banken.
(…) Een gedeelte van een vergulde poort glom tussen twee bomen, een rij eenden dreef, de kleine renaissancebrug werd wit, helemaal nieuw in het gebladerte. Langs weerszijden van de twee kanten van de grote laan, vergaten de moeders op gele stoelen in hun gebabbel hun zonen en dochters die elkaar jolig bekeken met een pruillip van vroegrijpe kinderen. (…)
Aan de mondaine Avenue Van Dyck staat de in goud badende ingangspoort tot het park in de schaduw van een indrukwekkend stadspaleis: het sprookjeshuis van de schatrijke chocoladefabrikant Menier. De keuken ligt er zo ver van de eetkamer dat het eten via een minispoorwegje wordt aangevoerd. Zola gebruikte het in ‘De Buit’ (La Curée) als model voor het huis dat Artistide Saccard, de door duistere speculatiepraktijken rijk geworden nouveau-riche, laat bouwen:
(…) Het was één grote uitstalkast: een toonbeeld van verpletterende rijkdom. Het huis werd overwoekerd door een overdaad aan beeldhouwwerk. Rondom de vensters kronkelden takken en bloemen. Er waren balkons in de vorm van groentemanden, die werden ondersteund door grote naakte vrouwen met puntige borsten en gedraaide heupen, met daaromheen rozentrossen van steen en marmer (…).
In La Curée vestigt Saccard zich in Parijs op het ogenblik dat de hertekening van de stad door prefect Haussmann volop aan de gang is. Met grote voortvarendheid hanteert Haussmann de slopershamer. Nooit eerder werd een stad zo grondig op de schop genomen als Parijs in de tweede helft van de negentiende eeuw. 20.000 huizen worden afgebroken maar er komen er 44.000 voor in de plaats. De bevolking stijgt van 1,2 miljoen tot 1,6 miljoen.
Ook het park Monceau ontspringt de dans niet. Hausmann verkleint het drastisch en met de tientallen vrijgekomen hectaren grond worden er enorme winstgevende speculaties ondernomen. De gronden rondom worden opgekocht door de nieuwe rijken, bankiers en industriëlen zoals de Rotschildts, Abraham de Camondo en ….
Emile-Justin Menier, de chocolademagnaat en de bouwheer van het opvallendste stadspaleisje van het park. Menier is de uitvinder van de chocoladetablet verdeeld in zes repen. Wie kent er niet de affiches van Chocolat Menier? Een meisje met licht opgeheven voetje, gezicht naar de muur, schrijft. Grootvader Menier is drogist in Parijs en bekwaamt zich snel tot apotheker.
Zijn zoon sticht een bloeiend farmaceutisch bedrijf in Noisiel ten oosten van Parijs. De Meniers bouwen er – heel paternalistisch - een hele wijk met woonhuizen en alle voorzieningen voor de arbeiders. Je kan het hele complex vandaag nog bezoeken als goed bewaard industrieel erfgoed. Misschien nog een idee voor een volgende Coconreis? (nvdr)
Kleinzoon Emile-Justin, stort zich op de chocolade en bouwt op korte tijd een waar chocolade imperium uit. Hij koopt plantages in Nicaragua, opent fabrieken en winkels in Londen en New-York.
De familie lanceert zich volledig in het politieke, sociale en economische leven van Frankrijk. Na de tweede WO wordt de fabriek in Noisiel verkocht om de grote schuldenberg te betalen. Uiteindelijk wordt Nestlé in 1995 eigenaar van het hele complex en laat alle gebouwen restaureren.
Vorige zomer gingen deden we prospectie voor Cocon en … aan de Loire kwamen we nog een nakomeling van de familie tegen: Laure Menier is samen met haar man, eigenaar en conservator van het prachtige Chenonceau, le château des dames.
Toen we later op het jaar nog eens langs gingen bij onze vrienden in Parijs, merkten we dat de wandelaars en de lezers of dromers op de bankjes van het Parc Monceau, nog dezelfde allure hebben dan zo veel jaar geleden. Je ziet er nog steeds dezelfde nette kindjes met hun nannies. En … bewegen, liefst in het groen, heeft ook in Parijs de gepaste status gekregen: de hippe joggers en sporters in hun dure stijlvolle outfit met hun personal coach hebben zich helemaal aangepast aan de stijl van het chique park.
Foto's Etienne Saintfiet